De naam Masdevallia is in 1794 door botanici Hipólito Ruiz en José Antonio Pavón opgedragen aan Jose Masdeval, een arts en botanicus aan het hof van Karel III van Spanje.
Masdevallia is een geslacht met ongeveer 590 soorten die voorkomen van Mexico tot het zuiden van Brazilië, maar voornamelijk in de hogere gebieden (2500 – 4000m) van de Andes van Ecuador en Colombia, Peru en Bolivia.
Het zijn epifyten, terrestriale planten of lithofyten die groeien op vochtige stenen. Deze planten hebben kruipende rizomen, waar stengels aan komen zonder pseudobulben. Deze stengels dragen elk één ovaal tot lancetvormig blad. De bloemen zijn driehoekig en groeien apart op één steel, of aan een tros. Ze hebben een wasachtige bloemkelk en een gereduceerde bloemkroon. De sepalen zijn met elkaar verbonden aan de basis en hebben vaak lange uitlopers. De petalen staan tegenover het gynostemium, waar een tongvormige lip flexibel aan hangt.
Omdat deze orchidee geen bulben of dikke bladeren heeft om water in op te slaan, moet er extra worden opgelet met watergeven. De plant mag niet te lang droog blijven, maar van continue natte voeten of te lang in een nat substraat wordt deze bijzondere orchidee ook niet vrolijk. Maar wanneer je de kneepjes van het watergeven doorhebt, is dit een hele fijne en unieke orchidee om te hebben.
